[Op het toneel staat een persoon omringd door borden]
Persoon: [kijkt om zich heen, verward] Waar de neuq sta ik? [ziet de borden] Potverdikkie, al die borden hier. Helder of verweerd, groot of klein, wat moet ik hiermee?
Bord 1: [klinkt luid en duidelijk] Ik wijze jou de richting! Volg mij en gij zult veilig zijn.
Bord 2: [klinkt zachtjes en aarzelend] Maar pas op, niet te ver dwalen.
Bord 3: [klinkt streng] Houd je aan de regels, anders krijg je met mij te maken.
Persoon: [raakt in de war] Wat bedoelen jullie? Begeleiden jullie mij of beperken jullie mij?
Bord 1: [klinkt overtuigend] Wij helpen jou, en zorgen dat je veilig blijft.
Bord 2: [klinkt twijfelend] Maar soms moet je je eigen weg vinden.
Bord 3: [klinkt streng] Blijf binnen de grenzen van de wet, anders kan je mij tegenkomen.
Persoon: [stilte en kijkt naar de borden] Jullie spelen allemaal een rol in mijn leven. Jullie laten mij zien wat de regels zijn, maar ook de grenzen van mijn eigen kunnen. Maar ik wil ook mijn eigen weg vinden.
Bord 1: [klinkt begrijpend] Wij zijn er om je te helpen, niet om je te beperken.
Bord 2: [klinkt zachtjes] Soms moet je risico's nemen en je eigen weg vinden.
Bord 3: [klinkt milder] Maar houd je wel aan de regels.
Persoon: [begrijpt het en lacht] Nou, jullie hebben allemaal gelijk. Jullie helpen mij en ik moet ook mijn eigen weg vinden.
Bord 1, Bord 2, Bord 3: [klinken harmonieus] Ja, zo is het.
[Einde van de voorstelling]
Omringd door dagelijkse spullen, groot en klein,
Een kopje thee, een bril, een sleutel, een pen.
Deze objecten maken mijn wereld compleet,
En laten me zien, dat het dagelijkse leven zo zoet.
Ik sta hier aan de straat,
Omringd door auto's, groot en klein.
Een zee van metaal en glas,
Die mijn blikken vangt, zonder einde.
Maar wat is het doel van al deze dingen?
Dienen zij ons, of dienen wij hen?
Als machines zonder hart en ziel,
Of als metgezellen op ons levenspad?
Ik vraag me af, terwijl ik hier sta,
Of deze auto's ons werkelijk bevrijden.
Of ons gevangen houden in hun greep,
Als marionetten op hun weg door de tijd.
Misschien is het enige antwoord,
Dat deze machines zijn wat we ervan maken.
En dat de straat, met al haar dagelijkse objecten,
Slechts een spiegel is van ons eigen verlangen.